Wanneer de IND de gestelde herkomst van een asielzoeker niet gelooft, wordt er verder niet meer inhoudelijk naar een asielverzoek gekeken. Ook iMMO-rapportages worden dan terzijde geschoven. Dit wordt beschreven in het rapport Bewijsnood: Wanneer nationaliteit en identiteit ongeloofwaardig worden bevonden (november 2020) van Amnesty International.
Het rapport is gebaseerd op uitgebreid jurisprudentieonderzoek, analyse van meer dan vijftig uitspraken en onderzoek van bijna dertig dossiers. Daarnaast is er gesproken met asielzoekers, asieladvocaten en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties werkzaam op het gebied van mensenrechten en vluchtelingen. IMMO herkent de analyse van het onderzoek.
Wanneer iMMO na een eerste afwijzing aantoont dat littekens (zeer) consistent zijn met in het asielrelaas beschreven martelingen, beschouwt de IND dit niet als aanvullend bewijs in gevallen waar land van herkomst ongeloofwaardig wordt geacht en wordt een rapportage terzijde geschoven.
Vanwege deze zeer moeilijk bewijslast doet iMMO inmiddels geen medisch onderzoek meer wanneer er getwijfeld wordt aan de nationaliteit. Annemieke Keunen, directeur van iMMO: “Al heeft iemand naar eigen zeggen veel medische klachten en littekens als gevolg van foltering en geweld, in de praktijk is gebleken dat de IND een onderzoek daarnaar terzijde schuift vanwege de onbekende nationaliteit/identiteit.”
Het rapport van Amnesty laat tevens de paradox zien dat een afgewezen asielzoeker wel uitgezet worden naar een land dat volgens de IND niet het herkomstland is. Hierbij wordt vervolgens niet meer gekeken naar het risico op vervolging bij terugkomst. Nederland schendt hiermee het Vluchtelingenverdrag en Artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mensen.
Lees hier het rapport van Amnesty, het persbericht van Amnesty kunt u hier inzien.
Zie ook berichtgeving in het NRC, hier te lezen.