Jaarverslag 2022
Met plezier delen wij ons jaarverslag 2022. Naast het bestuursverslag is er voor het eerst ook een verkort verslag beschikbaar. Deze kan je hieronder lezen.
Met plezier delen wij ons jaarverslag 2022. Naast het bestuursverslag is er voor het eerst ook een verkort verslag beschikbaar. Deze kan je hieronder lezen.
Vrijwillige psychologen, psychiaters, (huis)artsen en medisch specialisten zijn altijd welkom
Foltering, (seksueel) geweld, verlies van dierbaren ……
Van marteling en andere gewelddadigheden kunnen slachtoffers meestal geen papieren bewijzen overleggen. Er zijn zelden verklaringen van derden of (foto)materiaal. Een slachtoffer kan niet veel anders dan zijn of haar verhaal vertellen en eventuele littekens, botbreuken of andere fysieke restverschijnselen tonen. Maar indien men dat uit angst, vermijding of schaamte niet doet, kan het zijn men niet geloofd wordt. Als overlevingsstrategie of uit schaamte willen veel asielzoekers er bovendien het liefst niet over praten. Niet tegen de gehoorambtenaren van de IND, de advocaat, de medewerker van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) of de verpleegkundige van Medifirst.
Zij lopen daarmee het risico dat hun verzoek om asiel in Nederland door de IND als ongeloofwaardig of inconsistent wordt beoordeeld. Deze mensen zijn gebaat bij een zorgvuldig forensisch medisch onderzoek naar de fysieke en psychische gevolgen van marteling en geweld. Daarvoor bestaat een internationaal erkende richtlijn: het Istanbul Protocol.
In de EU-regelgeving is het sinds juli 2015 mogelijk om een medisch rapport volgens de EU-procedurerichtlijn artikel 18 in te brengen. De IND is verplicht de bevindingen mee te wegen in de beslissing op asiel. Het rapport kan aanvullend bewijs leveren ter onderbouwing van een asielrelaas.
Stichting iMMO is de enige onafhankelijke instelling waar een slachtoffer van mensenrechtenschendingen terechtkan om de precieze aard en gevolgen van martelingen en inhumane behandeling nauwkeurig te laten beschrijven. De onderzoeken bij iMMO worden uitgevoerd door medici, psychologen en psychiaters die beschikken over de vereiste kennis en deskundigheid en die zich onbetaald als rapporteur voor iMMO inzetten.
iMMO ontwikkelt en realiseert een programma van deskundigheidsbevordering waaraan de rapporteur kosteloos deelneemt. De rapporteur ontvangt van iMMO coaching met behulp van peer review. Deze coaching gebeurt door de staf en/of een ervaren collega rapporteur.
Voordat een nieuwe rapporteur aan de slag gaat, ontvangt hij of zij een introductietraining met daaraan gekoppeld het verrichten van 3 onderzoeken onder nauwgezette begeleiding. In de training wordt veel aandacht besteed aan het verrichten van een forensisch medisch onderzoek volgens de richtlijnen van het Istanbul Protocol en de verslaglegging daarvan. Van de rapporteurs wordt verwacht dat zij minimaal 3 onderzoeken per jaar afronden en dat zij deelnemen aan de studiedag en intervisie bijeenkomsten.
dan kunt u ons bellen. Wij vertellen u graag meer (020-368 2850).
Als u zich direct als rapporteur wilt aanmelden dan kan dat
via het registratieformulier.
iMMO krijgt de aanvraag voor een forensisch medisch onderzoek vlak nadat de IND een afwijzend voornemen uitbrengt. De IND gelooft niet dat de problemen die Promise ondervond komen door haar lesbische geaardheid. Al tijdens de aanvraagprocedure bij iMMO volgt een negatieve beschikking. De uitkomst van een iMMO-onderzoek wordt dan ook als steunbewijs ingebracht, wanneer Promise tegen de beschikking van de IND bij de rechtbank in beroep gaat.
Alhoewel iMMO geen onderzoek kan doen naar homoseksualiteit waren de problemen die hieruit voortvloeiden en die volgens Promise hebben geleid tot geweld in land van herkomst, voldoende aanleiding om een iMMO-onderzoek te starten.
Nadat de rapportage wordt ingediend, trekt de IND de eerdere beschikking in. Het komt niet tot een inhoudelijke zitting bij de rechtbank omdat de grond voor beroep verviel. Dat de IND beslissingen of beroepen terugtrekt terwijl de asielzoeker, advocaat en rechtbank de vervolgzaak al vergaand hebben voorbereid, is iets dat helaas vaker gebeurt.
De IND heeft een nieuw besluit genomen waarbij Promise alsnog een asielvergunning is verleend.
Op 7 december 2022 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) een uitspraak (202107739/1/V3, ECLI:NL:RVS:2022:3615) over de vraag of het ‘onderdelenvereiste’, het vereiste dat uit het iMMO-rapport moet blijken op welke onderdelen van het asielrelaas de beperking van het vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren invloed heeft gehad, nog wel houdbaar is.
De belangrijkste conclusie uit deze uitspraak is dat dit uitgangspunt, dat uit het iMMO-rapport altijd moet blijken op welke onderdelen van het asielrelaas de beperking van het vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren invloed heeft gehad, niet langer geldt. De enkele omstandigheid dat niet is voldaan aan het onderdelenvereiste maakt dus niet dat de redenering in het iMMO-rapport niet begrijpelijk is en de conclusie daarop niet aansluit. De staatssecretaris kan niet langer alleen daarom een iMMO-rapport ter zijde schuiven.
Achtergrond
Het zogenaamde ‘onderdelenvereiste’ werd door de Afdeling geïntroduceerd in een drietal uitspraken van 27 juni 2018 (201607367/1/V2, 201607370/1/V2, 201703047/1/V2). Vanaf dat moment gold het uitgangspunt dat wanneer een asielzoeker een zorgvuldig, inzichtelijk en concludent iMMO-rapport had ingebracht, de staatssecretaris de conclusie uit dit rapport moest betrekken bij zijn beoordeling. Werd in het iMMO-rapport gesteld dat de psychische problematiek ten tijde van de gehoren zeer waarschijnlijk of zeker interfereerde met het vermogen om consistent en coherent te verklaren, dan kon de staatssecretaris hieraan niet voorbijgaan zonder zelf een medisch deskundige te raadplegen. De Afdeling hield niet langer vast aan de stelling dat aan de conclusie van iMMO over coherent, consistent en compleet verklaren geen gewicht toe komt wegens het tijdsverloop tussen moment van onderzoek door de FMMU (vlak voor de gehoren) en het moment van onderzoek door iMMO (vaak enkele jaren later). De iMMO-rapportage moest dan nog wel aan drie eisen voldoen:
Kritiek
Op dit ‘onderdelenvereiste’ is sinds deze Afdelingsuitspraak van 27 juni 2018 veel kritiek gekomen. iMMO zag dat de IND herhaaldelijk in zijn besluitvorming cq verweer- dan wel hoger beroepschriften aanhaalde dat een iMMO-rapportage niet aan de door de Afdeling gestelde eisen voldeed, zoals het onderdelenvereiste, om vervolgens het gehele iMMO-onderzoek en daarmee medisch steunbewijs ter zijde te schuiven. iMMO heeft altijd aangegeven dat het uit wetenschappelijk oogpunt (vrijwel) onmogelijk is te voldoen aan de eis van de Afdeling, altijd aan te moeten geven op welke onderdelen van het asielrelaas de beperking van het vermogen om compleet, consistent en coherent te verklaren invloed heeft gehad. Dit is slechts mogelijk in uitzonderlijke gevallen.
iMMO heeft daarbij continu gewezen op de functie van het geheugen. Om compleet, coherent en consistent te kunnen verklaren, moet iemand een beroep doen op herinneringen die opgeslagen zijn in het geheugen. De vraag is ‘hoe worden gebeurtenissen opgeslagen’ en ‘is men in staat om herinneringen aan de gebeurtenissen op de juiste tijd en op de juiste wijze weer op te roepen’? Het ondergaan van traumatische gebeurtenissen is van invloed op de opslag van feitelijke gegevens.
Nieuwe beoordeling
De afgelopen twee jaar deelden steeds meer rechtbanken de opvattingen van iMMO. iMMO is blij dat de afdeling zich opnieuw in het complexe vraagstuk heeft verdiept en met een nieuwe beoordeling is gekomen.
De Afdeling diende te beoordelen of dit onderdelenvereiste, in het licht van de leeswijzer bij de iMMO-rapporten, de nadere toelichting van het iMMO ter zitting en de wetenschappelijke literatuur, nog wel houdbaar was en of dit tot wijziging van de rechtspraak noopte. De beantwoording van deze rechtsvraag is relevant voor alle andere zaken waarin een vreemdeling een rapport van het iMMO heeft overgelegd.
Meer concreet nog gaat deze uitspraak van 7 december 2022 dus over de vraag of de staatssecretaris voorbij kan gaan aan de bevindingen uit het iMMO-rapport omdat niet is voldaan aan het zogenoemde onderdelenvereiste. Daarbij ligt de vraag voor of het iMMO-rapport zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering in het rapport begrijpelijk is en de conclusie dat de psychische problematiek van de vreemdeling tijdens de gehoren zeer waarschijnlijk interfereerde met zijn vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren, daarop aansluit.
In dat kader speelt ook de vraag hoe de staatssecretaris een iMMO-rapport kan weerleggen. Moet de staatssecretaris hiervoor een medisch deskundige inschakelen of kan hij ook op een andere wijze een iMMO-rapport weerleggen?
De staatssecretaris heeft in hoger beroep de toelichting van het iMMO weliswaar weersproken, maar hij heeft dit niet nader toegelicht en hij heeft ook geen onderbouwing gegeven door een medisch deskundige of anderszins. Hij heeft ook niet concreet toegelicht op grond van welke wetenschappelijke inzichten het onderdelenvereiste wel in stand kan blijven. De Afdeling is dus teruggekomen op haar eerdere oordeel uit juni 2018 over het onderdelenvereiste. De staatssecretaris zal daarom moeten uitgaan van de stelling van het iMMO dat alleen in uitzonderlijke individuele gevallen kan worden beoordeeld over welke onderdelen van het asielrelaas iemand wel of niet kan verklaren. Als het iMMO dit in een concreet geval wel kan beoordelen, dan blijft het iMMO daartoe gehouden. De rest van het toetsingskader blijft onveranderd.
Als de staatssecretaris bestrijdt dat het iMMO-rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en de gevolgde redenering niet begrijpelijk is, bijvoorbeeld omdat de onderliggende feiten niet kloppen, of de conclusie niet aansluit op de redenering, dan zal hij nader moeten motiveren waarom. In dat geval hoeft hij geen medisch deskundige in te schakelen.
Bestrijdt de staatssecretaris niet zozeer de zorgvuldige wijze van de totstandkoming van het iMMO-rapport, maar de inhoud van dit rapport, waaronder de bevindingen en de conclusie van het iMMO, dan kan hij hieraan niet voorbijgaan zonder zelf een medisch deskundige te raadplegen. Dit betekent dat hij een tegenrapport zal moeten inbrengen waarin een medisch deskundige het iMMO-rapport op inhoud bestrijdt.
Als de staatssecretaris geen medisch deskundige inschakelt, en de conclusie in het iMMO-rapport aldus niet bestrijdt, maar het asielrelaas toch ongeloofwaardig acht, zal hij nader moeten motiveren waarom dit volgens hem het geval is. Dit kan hij bijvoorbeeld doen door er deugdelijk gemotiveerd op te wijzen dat de verklaringen in het asielrelaas niet stroken met informatie uit algemene bronnen. De staatssecretaris zal wel het hele asielrelaas, in het licht van de conclusie van het iMMO, opnieuw moeten bekijken. De staatssecretaris moet de conclusie van het iMMO kenbaar bij zijn beoordeling betrekken en motiveren welke gevolgen hij verbindt aan de conclusies van het rapport voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas.
De conclusie dat de medische problematiek van de vreemdeling ten tijde van de gehoren zeer waarschijnlijk of zeker interfereerde met zijn vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren, kan gevolgen hebben voor wat de vreemdeling in het kader van de geloofwaardigheid kan worden tegengeworpen. De staatssecretaris kan dan niet zonder meer tegenwerpen dat de vreemdeling tegenstrijdig, inconsistent of summier heeft verklaard en dat het relaas alleen al daarom ongeloofwaardig is.
De vraag is nu gerechtvaardigd wat voor betekenis deze uitspraak van de Afdeling heeft voor die asielaanvragen waarin het niet voldoen aan het onderdelenvereiste de primaire afwijzingsgrond is gebleken in de periode 2018-2022.
Promise* is een jonge vrouw gevlucht uit een Centraal-Afrikaans land. Wanneer ze ontdekt dat ze lesbisch is, wordt ze uitgehuwelijkt. Ze stelt daarna gedwongen besneden te zijn omdat ze seksueel contact met haar man weigerde. De iMMO-rapportage wordt ingediend als onderdeel van het beroep, waarna de negatieve beschikking wordt ingetrokken.
Promise* ontvangt al snel na haar asielverzoek een afwijzing. iMMO ziet in het relaas voldoende aanleiding om een onderzoek te doen. Tijdens het iMMO onderzoek vertelt Promise dat zij opgroeit in een gezin met haar ouders en twee oudere broers. Nadat beide ouders overlijden moet Promise bij haar tante wonen.
In haar pubertijd ontdekt Promise dat ze zich aangetrokken voelt tot vrouwen en ze krijgt een relatie met een meisje van school. Haar tante krijgt dit in de gaten en regelt dat Promise wordt uitgehuwelijkt aan een oudere, machtige man. Haar middelbare school kan ze niet afmaken. Ze moet het huishouden runnen maar weigert seksueel contact met haar man. Haar tante komt haar daarom opzoeken. De man had immers een behoorlijke bruidsschat betaald voor Promise. Tante neemt Promise mee naar een bos, waar ze eerst wordt verkracht door haar man en daarna besneden met een scheermes. Tante neemt haar mee naar huis en verzorgt de vaginale wond met een poeder van chilipeper en zout. Het herstel van deze wond heeft lang geduurd en veel pijn gedaan.
Tijdens het iMMO onderzoek vertelt Promise hierover met tranen in haar ogen. Als de onderzoeker doorvraagt naar details begint ze te trillen en staart in de verte; het lijkt of er geen contact meer mogelijk is.
Nog voor de wond goed is hersteld, wordt Promise opnieuw gedwongen tot seks met haar man, iedere keer is dit zeer pijnlijk voor haar. Haar tante wil haar daarna nog een keer besnijden omdat ze zich niet als een goede echtgenote gedraagt. Promise zegt dat ze toen probeerde weg te komen en daarbij op een scherp voorwerp viel. Van deze val zegt ze nog een litteken te hebben. Haar man laat uiteindelijk een tweede besnijdenis niet toe omdat hij liever een minder besneden vrouw wil.
Na een tijd vlucht Promise bij haar man en tante vandaan en gaat wonen bij een oude vriendin in een stad veel verder weg. Haar man vindt haar echter in het restaurant waar ze is gaan werken en mishandelt haar ter plekke. Collega’s roepen de hulp van de politie in. Door bemiddeling van de politie krijgt Promise de gelegenheid zich vrij te kopen van haar man; ze betaalt de bruidsschat terug.
In de periode hierna krijgt betrokkene een relatie met een vrouw. Deze vriendin is een LHBTI activiste en komt geregeld in de problemen. Wanneer de politie hun huis binnenvalt, wordt Promise gearresteerd en mishandeld. Promise weet vrij te komen en vlucht naar Nederland waar ze op Schiphol asiel aanvraagt.
Bij het lichamelijk onderzoek bij iMMO wordt 1 litteken gevonden op haar onderbeen die Promise toeschrijft aan haar val. Omdat de besnijdenis deel uitmaakt van het gestelde geweld wordt een voorstel gedaan voor onderzoek van haar genitaliën. Dit onderzoek is niet uitgevoerd omdat betrokkene door deze vraag veel psychische klachten krijgt. Ze begint te trillen, te zweten en ze dissocieert. Bij het psychisch onderzoek worden veel klachten gevonden waaronder PTSS-klachten, depressieve klachten, angstklachten, cognitieve problemen, herbelevingen en nachtmerries.
De psychische klachten worden beoordeeld volgens het Istanbul Protocol als typerend, het litteken als zeer consistent.
* Promise is een gefingeerde naam
Gemarteld op jonge leeftijd
Rames*, een jongen van inmiddels 16 jaar, is gevlucht uit een Afrikaans land, uit angst opnieuw opgepakt te worden. Hij stelt eerder in zijn land van herkomst opgepakt en gemarteld te zijn. Tijdens het lichamelijk onderzoek constateert de arts meerdere littekens en lichamelijke klachten. Daarnaast heeft Rames een fors aantal psychische klachten, die grotendeels trauma gerelateerd zijn.
Rames vertelt dat hij gedurende zijn lagere schooltijd een gewoon en zorgeloos leven leidde. Hij merkte echter, toen hij ongeveer 11 jaar was, dat de bevolkingsgroep waartoe hij behoort gediscrimineerd werd. Rames vertelt samen met vrienden mee te hebben gedaan aan een demonstratie tegen de discriminatie van zijn bevolkingsgroep. De politie schoot hierbij in de lucht en hij vluchtte naar zijn opa die in de buurt woonde. Toen hij dacht dat het weer veilig was en hij naar buiten kwam, is hij opgepakt door speciale eenheden en meegevoerd naar een kazerne.
Hij vertelt een week lang gemarteld te zijn: hij moest voorovergebogen hurken en werd geslagen wanneer hij omviel. ’s Ochtends werd hij in de rivier onder water gehouden tijdens ondervragingen en werd er gedreigd hem vanaf een hoge rots in het water te gooien. Hij werd geslagen met een stok en een zweep op zijn hoofd, armen en benen, terwijl zijn handen geboeid op zijn rug zaten. Op een gegeven moment wist hij te ontsnappen en vluchtte de bossen in. Toen het weer rustig leek, bezocht hij een winkel in de stad. Er kwam echter direct politie langs waarop Rames met hulp van zijn vader het land ontvlucht is. Hij vertelt dat er tijdens zijn vlucht sprake was van beroving en dreigende situaties. Eenmaal in Nederland aangekomen hoorde hij van zijn moeder dat zijn vader was opgepakt en in de gevangenis vermoord.
Rames vertelt meerdere littekens, lichamelijk klachten en psychische klachten overgehouden te hebben aan de gestelde martelingen in land van herkomst.
Medische uitkomsten iMMO onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek constateert de arts diverse littekens op het hoofd, de linkerbovenarm, de linkerelleboog, op zijn knieën en onderbenen. Rames rapporteert hoofdpijn, rugpijn en pijn aan zijn rechterpols. De littekens en lichamelijke klachten worden volgens het Istanbul Protocol beoordeeld. Gezien de verspreiding van de littekens over zijn lichaam (op hoofd, arm, schouder, knieën en benen), de hoeveelheid van de littekens op deze jonge leeftijd en dat Rames de martelmethodes uitbeeldde tijdens het onderzoek worden de littekens en lichamelijke klachten gezamenlijk beoordeeld als zeer consistent met het gestelde geweld in land van herkomst. Bij het psychisch onderzoek komen ernstige psychische problemen naar voren. Een aantal daarvan zijn duidelijk traumagerelateerd: herbelevingen, intrusies en traumagerelateerde nachtmerries, vermijding, verhoogde prikkelbaarheid en schrikachtigheid, (fobische) angsten, schuldgevoelens en gevoelens van uitzichtloosheid. Tevens zijn er duidelijke kenmerken van depressie. De PTSS klachten worden beoordeeld als typerend voor de kern van het asielrelaas van Rames.
Ten tijde van de gehoren bij de IND was Rames pas 14 jaar. Voorafgaand aan de gehoren door de IND werden door de FMMU al beperkingen vastgesteld. Deze klachten kwamen tevens terug in het medische dossier van Rames. Dit alles, en rekening houdend met de jonge leeftijd van Rames zowel ten tijde van het gestelde meegemaakte geweld als ten tijde van de gehoren van de IND, leidt tot de conclusie dat zowel medische problematiek als de jonge leeftijd zeker hebben geïnterfereerd met het vermogen van Rames om compleet, coherent en consistent te kunnen verklaren tijdens de gehoren.
De Aziatische Dishi* wordt gemarteld wanneer de autoriteiten op zoek zijn naar familie die lid zou zijn van een verboden organisatie. De IND vindt het verhaal ongeloofwaardig, maar de rechter stelt dat de verklaringen wel degelijk plausibel kunnen zijn. Daarnaast loopt Dishi met zijn littekens bij terugkeer risico om weer vervolgd te worden.
Dishi stelt problemen te hebben met de autoriteiten in zijn land. Hij is winkelier en de autoriteiten beschuldigen hem ervan een familielid, betrokken bij een verboden organisatie, naar het buitenland te hebben gesmokkeld. Agenten van een speciale eenheid verhoren en martelen Dishi en zijn winkel wordt in brand gestoken. Dishi vlucht eerst naar een buurland, maar besluit toch naar huis terug te keren. Eenmaal aangekomen moet hij voorkomen bij een rechtbank. Betrokkene komt daarna op voorwaarden vrij en vlucht naar Europa.
In Nederland vraagt Dishi asiel aan. De IND neemt geen initiatief om een forensisch medisch onderzoek te laten entameren. Zijn advocaat vraagt vervolgens een forensisch medisch onderzoek aan bij iMMO.
Uit de iMMO-rapportage blijkt dat betrokkene 10 littekens heeft die consistent zijn en één die typerend is voor het door hem gestelde relaas. Ook de psychische klachten zijn typerend met het gestelde relaas. Tot slot wordt geconcludeerd dat betrokkene ten tijde van de gehoren medische beperkingen had die zeker met het vermogen om te verklaren hebben geïnterfereerd.
De IND wijst de asielaanvraag af omdat ze het verhaal niet geloofwaardig vinden. De IND vindt het onder meer ongeloofwaardig dat betrokkene terug is gegaan naar land van herkomst en daar weer vast is komen te zitten.
Deze zaak dient in beroep bij de vreemdelingenkamer van de bestuursrechter. In de uitspraak vergelijkt de rechtbank de verklaringen van betrokkene bij de IND en die bij iMMO. Verklaringen die de IND inconsistent en ongeloofwaardig acht, worden door de rechtbank naast de door de advocaat aangedragen plausibele verklaringen gelegd. Volgens de rechtbank kunnen een aantal verklaringen plausibel zijn die de IND bevreemdingwekkend achtte. Zo is onduidelijk waarom Dishi zou moeten weten waarom de autoriteiten achter hem aanzitten en niet achter andere familie van de persoon die in eerste instantie gezocht werd.
Verder heeft Dishi aangifte gedaan van een brandstichting, waarbij de autoriteiten niet hebben bewezen wie de brand gesticht heeft. De IND heeft onvoldoende gemotiveerd aangegeven waarom zij de brandstichting ongeloofwaardig hebben geacht. Tevens hebben ze niet goed gemotiveerd waarom het bevreemdingwekkend was dat de autoriteiten stopten met martelen toen betrokkene aan het revalideren was. Daarbij volgt uit de landeninformatie dat de situatie van betrokkene plausibel kan zijn.
Tot slot staat in de uitspraak dat Dishi een reëel risico loopt op marteling of op onmenselijke, vernederende bestraffing of mishandeling, omdat hij mogelijk voldoet aan risicofactoren (zoals het gevangen hebben gezeten en littekens hebben). De IND moet dit risico in een nieuwe beslissing af wegen en daarbij wordt de IND opgedragen om de uitkomsten van het iMMO-onderzoek bij de beoordeling van de geloofwaardigheid te betrekken.
De rechter vernietigt de beschikking en het beroep van betrokkene is gegrond.
Zomer 2022 werd de langverwachte actualisering van het Istanbul Protocol gepubliceerd. Het proces om het document te vernieuwen duurde 6 jaar en er waren meer dan 180 professionals bij betrokken. De herziene versie geeft extra richtlijnen voor zorgprofessionals met betrekking tot het documenteren van marteling en mishandeling in verschillende contexten. Ook bevat het Istanbul Protocol een stap-voor-stap gids voor landen om het protocol te implementeren.
De geactualiseerde versie geeft een overzicht van de meest recent jurisprudentie als ook van de vele lessen geleerd in het gebruik van het protocol de afgelopen twintig jaar.
Meer over het Istanbul Protocol 2022 en de publicatie ervan is hier verkrijgbaar.
Vervolgd, gevlucht maar niet geloofd
Einar* is gevlucht uit een Afrikaans land, uit angst opnieuw opgepakt te worden. Hij stelt eerder gearresteerd te zijn, waarbij hij in de gevangenis ernstig mishandeld is. Tijdens het lichamelijk onderzoek constateert de arts veel littekens. Daarnaast heeft Einar een fors aantal psychische klachten die passen bij een posttraumatische stressstoornis.
Einar vertelt dat hij is opgegroeid in een zeer onveilige omgeving. De politie viel regelmatig zijn ouderlijk huis binnen, met name om inlichtingen over zijn vader te verkrijgen. Bij één van deze invallen werden zijn vader en Einar zelf opgepakt en meegenomen naar de gevangenis. Einar zegt dat zijn vader daar is vermoord. Zelf werd hij meermalen ernstig mishandeld, waarbij hij werd geslagen met een rubberen knuppel en een zweep. Er werd een brandende aansteker op zijn huid gedrukt en hij werd zodanig ten val gebracht dat hij zijn arm brak.
Nadat hij werd vrijgelaten is hij zelf politiek actief geworden ter nagedachtenis aan en uit solidariteit met zijn vader. Toen zijn vrienden werden opgepakt vanwege verboden activiteiten, werd hij bang en besloot te vluchten.
Betrokkene stelt meerdere littekens en lichamelijk klachten overgehouden te hebben aan de marteling. Daarnaast is er sprake van psychische problematiek. Na eerdere afwijzingen heeft Einar nu voor de tweede maal een herhaald asielverzoek ingediend.
Medische uitkomsten iMMO onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek constateert de arts veel littekens. Er worden beperkingen geconstateerd in de functie en de kracht van de linker onderarm. Met een audiogram wordt vermindering van het gehoor vastgesteld. De lichamelijke klachten worden volgens het Istanbul Protocol beoordeeld. De littekens variëren in beoordeling van consistent tot typerend voor het door Einar gestelde geweld wat hij in de gevangenis ondergaan zou hebben. Typerend is de op een na sterkste classificatie in het Istanbul Protocol.
Daarnaast heeft Einar een fors aantal psychische klachten die passen bij een posttraumatische stressstoornis, zoals nachtmerries en herbelevingen van de gestelde gebeurtenissen in de gevangenis. De PTSS klachten worden beoordeeld als zeer consistent. Voorafgaand van de gehoren door de IND werden door de FMMU al beperkingen vastgesteld. Deze klachten kwamen tevens terug in de medische dossiers van Einar. Dit alles leidt tot de conclusie dat er ten tijde van de gehoren in de verschillende asielprocedures sprake was van medische problematiek die zeker interfereerde met het vermogen van Einar om compleet, coherent en consistent te kunnen verklaren.
(* naam is gefingeerd)
Rectificatie: Na publicatie van nieuwsbrief 41 realiseerden wij ons dat door een intern misverstand de zaken besproken in casuistiek en in jurisprudentie niet dezelfde betrokkene betreffen.
>>> Lees hier de uitgelichte jurisprudentie.
Einar* is gevlucht uit een Afrikaans land, omdat hij na een eerdere arrestatie bang is opnieuw opgepakt te worden. Hij stelt eerder gearresteerd te zijn, waarbij hij in de gevangenis ernstig mishandeld is. In deze zaak betreft het een derde opvolgende aanvraag van betrokkene. De rechtbank Den Bosch heeft op 25 maart uitspraak gedaan NL22.1190, ECLI:NL:RBDHA:2022:2662.
De rechter is van mening dat de IND in het kader van de samenwerkingsplicht Einar* had moeten helpen om zijn verhaal te doen en medisch onderzoek had moeten opstarten. De rechter geeft tevens aan dat men begrijpt dat iMMO in dit geval niet aan het onderdelenvereiste kon voldoen. Ook is de rechter van mening dat als de staatssecretaris het medisch steunbewijs anders beoordeelt, deze dan zelf een medisch onderzoek op moet starten. De rechter heeft de staatssecretaris in de kosten veroordeeld.
De Staatssecretaris is veroordeeld tot het vergoeden van de kosten van het iMMO -onderzoek als zijnde proceskosten. Omdat het laten opmaken van de iMMO-rapportage redelijk was, zal de rechtbank de kosten van dit medisch onderzoek aanmerken als proceskosten in de zin van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb. Hierbij wijst de rechtbank wijst er op dat de passages in IB 2020/139 (Instructie vergoeden bij rapportages m.b.t. medisch steunbewijs van iMMO of een andere deskundige Onafhankelijke partij ex art. 18.2 Procedurerichtlijn (update IB 2017/84”)) waaruit volgt dat verweerder “in opvolgende procedures de iMMO-kosten niet vergoedt ook indien het rapport aandeelhebbend is in de uiteindelijke inwilliging omdat de betrokken vreemdeling het iMMO-rapport in de eerste procedure had kunnen en had moeten inbrengen” , niet verenigbaar is met de eerder genoemde uitspraken van het Hof in de zaak LH en de zaak XY tegen Oostenrijk.)
Er is door de staatssecretaris Hoger Beroep ingesteld; maar alleen wat betreft de kostenvergoeding.
(* naam is gefingeerd)
Rectificatie: Na publicatie van nieuwsbrief 41 realiseerden wij ons dat door een intern misverstand de zaken besproken in casuistiek en in jurisprudentie niet dezelfde betrokkene betreffen.