Kadin’s verhaal: Schaamte en vermijding ontleed

Kadin* is een man van 34 jaar oud uit een land in het Midden Oosten. Hij denkt dat zijn verklaringen genoeg bewijs opleveren voor zijn verzoek om bescherming en dat zijn verhaal voor zich spreekt. In zijn eerste asielaanvraag verklaart hij niet over de martelingen en het seksueel geweld die zouden hebben plaatsgevonden in de gevangenis. Maar zijn aanvraag wordt afgewezen en pas bij het beroep van zijn eerste HASA wendt hij zich tot iMMO.

Achtergrond

In zijn eerste asielaanvraag in 2009 heeft Kadin niets verklaard over de gestelde martelingen en verkrachting die zouden hebben plaatsgevonden in de gevangenis na zijn arrestatie in land van herkomst. Kadin vertrouwde erop dat de andere verklaringen voldoende gewicht aan zijn zaak zouden geven om internationale bescherming te krijgen. De aanvraag wordt echter afgewezen, omdat betrokkene in zijn land van herkomst veroordeeld is tot een levenslange gevangenisstraf.

In 2016 dient Kadin een HASA in, waarbij hij aangeeft dat de veroordeling in zijn land van herkomst is gebaseerd op bekentenissen die zijn verkregen door martelingen en seksueel geweld. De aanvraag wordt afgewezen omdat hij hier geen bewijs van levert. Hierop gaat Kadin in beroep en vraagt bij iMMO een forensisch medisch onderzoek aan. iMMO geeft aan dat dit alleen zinvol is als Kadin bereid en in staat is over het gestelde geweld te verklaren.

Tijdens het iMMO-onderzoek in 2018 komen verklaringen rondom de gestelde seksuele martelingen en de verkrachting naar voren. Kadin ervaart zeer sterke gevoelens van angst en schaamte over met name de verkrachting. Hij vermijdt daarom het denken en praten hierover. Hij geeft tijdens het onderzoek aan dat, ondanks het beroepsgeheim van de tolk tijdens de gehoren, hij enorm bang was dat het binnen zijn gemeenschap bekend zou worden. Om die reden heeft hij destijds gekozen daar niets over te zeggen. Ook zijn vrouw is tot op heden niet op de hoogte van de gestelde martelingen en verkrachting, aldus Kadin.

Kadin vertelt verschillende keren in behandeling te zijn geweest bij een psycholoog. Hij geeft aan zelfs met zijn therapeut de verkrachting nooit besproken te hebben. Kadin slikt medicatie om de psychische klachten onder controle te houden. In het verleden had hij veel nachtmerries en herbelevingen, welke afgenomen zijn in de tijd. Daarnaast geeft Kadin aan veel stress en paniekaanvallen te hebben evenals depressieve klachten. Hij voelt zich somber, heeft o.a. angstklachten, slaapproblemen en verminderde concentratie.

In de beschikbare medische informatie van betrokkene staat vermeld dat schaamte al langere tijd een rol speelt en dat deze schaamte steeds erger wordt. Ook blijkt uit het medisch dossier dat al vroeg een Post Traumatisch Stress Stoornis (PTSS) werd gediagnosticeerd en de vreemdeling zich uit zijn eerdere behandeling had teruggetrokken op het moment dat naar martelingen werd gevraagd.

In 2020 voeren het NIFP-NFI alsnog een forensisch medisch onderzoek uit in opdracht van de IND. De conclusies van beide onderzoeken komen op belangrijke punten vrijwel overeen met de conclusies uit het iMMO onderzoek.

In de herhaalde procedure verwijt de IND Kadin een ‘rationele afweging’ te hebben gemaakt bij het besluit niet over de verkrachting te verklaren, ondanks de inspanningen van de IND waaronder expliciete toezegging van vertrouwelijkheid. Echter van een door gezond verstand (ratio) afgewogen beslissing bij Kadin is hier geen sprake. De weliswaar bewust genomen beslissing niets over de gestelde verkrachting te verklaren wordt door angst en schaamte, beide zeer heftige emoties, ingegeven. Dit heeft ook als gevolg dat hij het denken en praten over het gestelde seksuele geweld sterk vermijdt. Wetenschappelijk onderzoek onderbouwt dat de kracht van schaamte en angst zo krachtig kan zijn, dat niet uitgegaan kan worden van een verwijtbare, ‘rationele’ beslissing.

Voor het juridisch vervolg, lees hier.

*) Namen zijn gefingeerd