Kostenvergoeding in herhaalde asielaanvraag
Kostenvergoedingen van iMMO-rapportages in de herhaalde asielaanvraagprocedures (hasa’s) worden helaas zelden toegewezen. Echter, rechtbank Zwolle oordeelt in zaak nummer NL19.23416 dat de staatssecretaris deze vergoeding in de herhaalde asielaanvraag (hasa) wel moet betalen.
De rechtbank doet de uitspraak naar aanleiding van het verweer van de staatssecretaris waarin wordt aangevoerd dat hij de kosten van de iMMO-rapportage niet wilde vergoeden omdat het om een vierde asielaanvraag ging. Volgens de staatssecretaris had de betrokkene het forensisch medisch onderzoek eerder op kunnen laten stellen. Dit heeft de vreemdeling niet gedaan en niet is gebleken dat hij het niet heeft kunnen laten doen.
Vierde aanvraag
De vreemdeling diende in 2017 zijn vierde asielaanvraag in. Deze werd ingewilligd in 2019. De vreemdeling had met behulp van het iMMO-rapport en landeninformatie onderbouwd dat het standpunt van de staatssecretaris over de ongeloofwaardigheid van het gestelde, onjuist is.
Op grond van art. 6:19 lid 1 Awb heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van het besluit van de ingewilligde vergunning. De vreemdeling verzoekt voorts de staatssecretaris om de verblijfsvergunning per 20 oktober 2010 te verlenen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris heeft nagelaten om op de heroverweging te beslissen, terwijl de staatssecretaris hier wel gemotiveerd op had moeten beslissen op grond van een uitspraak van de Afdeling van 14 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3742). Bovendien staat artikel 44 lid 2 Vw niet in de weg om een verblijfsvergunning te verlenen met een eerdere datum. Het beroep van de vreemdeling op dat punt is daarom gegrond.
iMMO-rapportage als steunbewijs
In dit kader heeft de vreemdeling tevens verzocht om kostenvergoeding van de iMMO-rapportage. De rechtbank oordeelt daarna op grond van art. 8:75 Awb dat de vergoeding van kosten voor de iMMO-rapportage redelijk is. Volgens de rechtbank voldoet deze zaak aan de criteria van de Afdelingsjurisprudentie dat het inroepen van de deskundige redelijk is en dat de deskundigenkosten zelf redelijk zijn. De rechtbank vermeldt dat iMMO in de asielrechtpraktijk een rol van betekenis speelt waar het gaat om het bieden van de mogelijkheid om medisch steunbewijs te leveren. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat de staatssecretaris het asielrelaas van de vreemdeling in de vorige procedures niet geloofwaardig heeft geacht en dat tussen partijen niet in geschil is dat de inhoud van de iMMO-rapportage in de huidige procedure tot inwilliging van de aanvraag heeft geleid. De kosten komen de rechtbank niet onredelijk voor en deze zijn niet door de staatssecretaris weersproken.
Overige interessante uitspraken
In een recente uitspraak van de Raad van State van 24 juni 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1448) worden de regels over de vergoeding van de kosten van deskundigen verder gespecificeerd. Op voet van artikel 8:75 Awb komen kosten van een deskundige voor vergoeding in aanmerking als het inroepen van een deskundige redelijk is en de deskundigenkosten zelf redelijk zijn. Voor de kostenvergoeding van een rapportage (in deze zaak betreft het een psychodiagnostische rapportage van ExpatPsy) is niet vereist dat de rapportage zelf heeft bijgedragen aan het uiteindelijke oordeel van de rechtbank.
De Afdeling overweegt dat om te bepalen of de vergoeding van de kosten van een niet-juridische deskundige redelijk is, de maatstaf kan worden gehanteerd of degene die deze deskundige heeft ingeroepen, gezien de feiten en omstandigheden ervan mocht uitgaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de rechter van een voor uitkomst van het geschil relevante vraag. In dit geval is aan dit criterium voldaan.